Kasteel Beauvoorde
In gesprek met Erfgoed & Visie
12 februari 2021
Kasteel Beauvoorde en het omliggende domein worden de komende jaren grondig gerestaureerd. Herita selecteerde voor deze taak architectenbureau Erfgoed & Visie uit Antwerpen. “In dit project is onze aanpak beeldbepalend”, zegt zaakvoerder Edith Vermeiren. “We willen vooral die 17e -eeuwse sfeer in de 19e eeuw oproepen”, vult projectleider Benedikte Dewaele aan. Een interview. 
Welk gevoel overviel je bij het eerste bezoek aan Kasteel Beauvoorde?

Vermeiren: Twintig jaar geleden, lang voor van deze opdracht sprake was, kwam ik er voor de eerste keer binnen. In elke kamer heb je ogen tekort om het allemaal in je op te nemen.
Dewaele: Je wordt er terug gekatapulteerd in de tijd, naar de periode waarin Arthur Merghelynck het kasteel heeft gebouwd. Toch ontbreekt er iets. De tand des tijds heeft het kasteel en zijn interieur niet altijd goed behandeld. Alsof er een stuk is uitgewist. Daar willen wij verandering in brengen.                                                   
Vermeiren: Wij noemen dat leemtes. In de textuur, de afwerking, zitten leemtes die we moeten aanpakken.

Wat bijvoorbeeld?

Dewaele: Heel veel muren zijn wit. Dat klopt niet. Het 19e -eeuws interieur was nooit wit, tenzij in de kelder. Je merkt dat er doorheen de jaren aan het kasteel gewerkt is en dat zo de originaliteit van het gebouw voor een stuk verdwenen is.

Was kasteeleigenaar Arthur Merghelynck een visionair man?

Dewaele: Hij wist op een meesterlijke manier 17e en 19e -eeuwse interieurs met elkaar te verweven.
Vermeiren: Ik heb het gevoel dat hij, zoals veel van zijn tijdgenoten, beïnvloed was door Viollet-le-Duc (Frans architect die middeleeuwse gebouwen restaureerde en er vaak een eigen touch aan gaf, red.) en door de geschriften van Victor Hugo waarbij de 18e eeuw werd verguisd. Het classicisme, het vele gebruik van het wit en van getallen in gebouwen zag men als een ongelooflijke verarming van alles wat voordien in de architectuur werd gebruikt. Merghelynck was doordrongen van dat idee.

Hebben jullie u Hotel Merghelynck bezocht in Ieper?

Dewaele: Als voorbereiding op dit renovatieproject bracht ik Hotel Merghelynck een bezoek. Het werd na de Eerste Wereldoorlog volledig heropgebouwd. Het merendeel van het interieur kon worden gered omdat het in veiligheid was gebracht.
Hotel Merghelynck is qua uitzicht totaal anders dan Kasteel Beauvoorde. Daar kom je dan wel in een 18e -eeuws interieur terecht. De insteek die hij er hanteerde, is evenwel hetzelfde. Hij creëerde een interieur van A tot Z. In Kasteel Beauvoorde zijn zelfs de potten en pannen in de keuken bedacht en samengesteld door Merghelynck.
Vermeiren: Het is een gesamtkunstwerk. Het is belangrijk om het gebouw ook zo te zien.

Wordt de visie van Merghelynck gevolgd in de restauratie?

Vermeiren: De leemte die je bij het bezoek soms ervaart, moet aangepakt worden. We gaan de oorspronkelijke texturen gaan opzoeken in het interieur, en ook de manier waarop we die aanbrengen is belangrijk. We gaan bijvoorbeeld schilderen met een borstel en niet met een rol. Alle aspecten van zijn initiële visie die doorheen de tijd zijn weggevaagd, gaan we terug brengen. We mogen ook de technische restauratie niet uit het oog verliezen.
Dewaele: Het is niet de bedoeling dat we het kasteel leeghalen en het strak modern gaan restaureren. In sommige gevallen werkt die aanpak absoluut, maar hier zou je de ziel uit het gebouw halen.
Vermeiren: Ons bureau pakt een restauratie altijd op die manier aan. De waardenbepaling van het erfgoed is voor ons van groot belang. Sommige gebouwen hebben nood aan een eigentijdse, ingrijpende renovatie terwijl andere sites dat helemaal niet nodig hebben. In het Kasteel van Beauvoorde gaat het om een gevoel als je er binnenkomt. Het is dat gevoel waarop we het concept van onze restauratie moeten enten.

Er zal ook archeologisch onderzoek plaatsvinden?

Dewaele: Op de talud werden al archeologische opgravingen gedaan. Daar kwamen een aantal interessante aspecten naar boven. Zo werden fundamenten van het vorige kasteel blootgelegd. Er zijn ook resten aardewerk gevonden die teruggaan tot circa 1125.
De oprijlaan wordt ook opengelegd door archeologen omdat daar nog elektrische kabels worden getrokken. Voor de talud hanteren we dezelfde werkwijze.

Terug naar binnen. Werd daar ook al onderzoek verricht?

Dewaele: Het onderzoek binnen is grotendeels afgerond. Zo konden we beneden in de keuken tien verflagen groen onderscheiden. De muren werden dus meerdere keren geschilderd met groentinten.
De toegangsdeur beschikt ook over verschillende afwerklagen, wat een mooi pakket aan roodtinten vormt.  In de inkomhal treffen we de typische 19e -eeuwse natuursteenimitatie aan die over heel de trappenhaltoren is geschilderd. Als je zoiets aantreft, weet je dat het plaatje klopt. Dat zijn die ‘leemtes’ waar we het daarnet over hadden. Al die zaken zijn in de loop van vele decennia overschilderd geraakt.
Nog een voorbeeld: In de schouwen tref je nu een fletse baksteenimitatieschildering aan. Onderzoek toonde aan dat daar mooiere afwerkingen onder zitten. Het goudleerbehang is 17e -eeuws en zeer waardevol. Helaas werd het behang geknipt en genaaid om het te doen passen tussen de lambrisering en het plafond. Sommige stukken hangen zelfs ondersteboven. Het is één groot lappendeken.

Dat is toch niet in de tijd van Merghelynck gebeurd?

Dewaele: Nee, vermoedelijk werd het goudleerbehang tijdens de Tweede Wereldoorlog gedemonteerd om het te beschermen. Helaas werd het nadien met hedendaagse lijm teruggeplaatst.
Achter het goudleerbehang treffen we trouwens nog twee soorten behang aan. In de bib, de Bourgondische Zaal en achter twee supraportes is er ook nog behangpapier teruggevonden. Helaas is dat heel fragmentarisch. Het is nu onze opdracht om behangpapier te vinden dat identiek is of er op zijn minst tegenaan leunt in dezelfde arts-and-craftsstijl. Wat nu rest in de representatieve ruimtes is te fragmentarisch om te restaureren. We willen het origineel zo dicht mogelijk benaderen.

Hoe doe je dat?

Dewaele: We kloppen aan bij behangpapierfabrikanten die al in die tijd behangpapier maakten. Vaak hebben zij nog papieren uit die periode en bieden ze die ook nog aan.
Vermeiren: Je hebt de mogelijkheid om behangpapier te reconstrueren en te laten drukken op dezelfde wijze als in die tijd. Je moet durven de vraag stellen of die zware kost relevant is. Het lijkt ons beter dat het totaalplaatje klopt in het kasteel. Arthur Merghelynck liet immers ook het beeld uit de 17e eeuw kloppen. Daarom kiezen we ervoor om niet te herdrukken, maar wel om met op 19e -eeuws geïnspireerd behangpapier te werken.

Jullie onderzochten het gebruik van de gordijnen in het kasteel. Waarom?

Dewaele: De gordijnen zorgen er onlosmakelijk mee dat het volledige verhaal klopt. We troffen op zolder een hoop gordijnen. We denken dat het de oorspronkelijke gordijnen zijn die in het kasteel hingen. Hopelijk kunnen we ons daar op baseren voor wat de kleur en afwerking betreft. Het is nog niet zeker of we hier ook met de authentieke gordijnstoffen gaan werken.
Het totaalplaatje moet kloppen. Het is de eenheid van de ruimte en die 17e/19e -eeuwse sfeer die weer moet gecreëerd worden. De gordijnen zijn ook belangrijk om het goudlederbehang en de vele schilderijen te beschermen tegen het zonlicht.

Hoe ver gaat de technische restauratie?

Dewaele: Het gebouw is over het algemeen in vrij goede staat. We proberen zoveel mogelijk te conserveren. We plannen geen drastische ingrepen. De stabiliteitscontrole toonde aan dat we groepen tot 25 personen kunnen rondleiden in het kasteel zonder dat we de vloeren extra moeten stabiliseren.